Naober logo
Geef nu het jubileumnummer voor € 4,50 cadeau.
Klik hier!
Ommerschans, Kolonie van Weldadigheid

Ommerschans

Paupers, bedelaars en tbs’ers in een oude legerschans

Pracht van de Streek 15 maart 2018 0

De Ommerschans is een plek voor creatieve geesten. Laat de gedachten de vrije loop en ontdek hier een boeiende geschiedenis met in de hoofdrol armoedzaaiers en soldaten. Wie goed kijkt ziet genoeg sporen terug van dit opmerkelijke verleden. Daarbij ontvouwt zich ook het stervormige patroon van een verdedigingsschans.

Het verkeer op de weg van Ommen naar Balkbrug raast in een paar seconden door de Ommerschans. De automobilisten zijn zich nauwelijks bewust wat zich hier heeft afgespeeld en hoe bijzonder deze plek is met een legerschans, bedelaars, paupers, tbs’ers en talloze doden. Die weg, dwars door de schans, had nooit aangelegd mogen worden. Vindt William Janssen. Hij is een van de gidsen van de Vereniging Ommerschans die zich inzet voor het behoud en herstel en het zichtbaar maken van de historie van het gebied en zijn bewoners. “Het verkeer snijdt erfgoed en natuur in tweeën. Doodzonde.”

Offerzwaard uit de bronstijd

De Ommerschans is een plek die duizenden jaren oud is en al minstens 4.000 jaar bewoond. Hier is het bronzen Moeras Zwaard opgegraven, dat tegenwoordig een pronkstuk is in het Museum Volkenkunde in Leiden. Het had er een half miljoen euro voor over om het oude offer-zwaard uit de bronstijd in handen te krijgen.

Het woord ‘moeras’ duidt al op de omstandigheden van heel vroeger. Het is nu met de netjes en strak verkavelde landbouwgronden nauwelijks voor te stellen, maar rond de Ommerschans lag een uitgestrekt gebied met levensgevaarlijke, kletsnatte moerassen, struikgewas en bos. Grote delen van het jaar was het vrijwel ondoordringbaar, op een paar begaanbare wegen na. Daar kwamen vestingen en schansen op te liggen om legereenheden op weg naar de noordelijke provincies tegen te houden. Drenthe legde al in 1599 een kleine veldschans – een redoute – aan op Overijssels grondgebied. Laaiend waren de Overijsselaars over die inbreuk op hun grondgebied, maar later werd het bijgelegd.

Fort met ravelijnen

Groningen en Friesland vonden die kleine schans niet betrouwbaar genoeg om tijdens de Tachtigjarige Oorlog de Spanjaarden tegen te houden. Op hun kosten kwam er tussen 1624 en 1628 twee kilometer verderop een groter fort te liggen: de Ommerschans. Die werd in de loop der tijd verder uitgebouwd en versterkt. Nederlands meest bekende vestingbouwer, Menno van Coehoorn, kwam er aan te pas om er een gracht met zogeheten ravelijnen (versterkte puntvormige eilanden, red.) aan te leggen. Die uiteindelijke stervorm heeft ze nog steeds. Een deel is inmiddels hersteld en uitgegraven, zodat de grachten en het patroon van de vesting gedeeltelijk te zien zijn. Nadat de schans zijn betekenis als vesting om soldaten tegen te houden had verloren, ging ze dienst doen als munitieopslag; een van de grootste in Nederland. Burgermilities maakten daar in 1787 dankbaar gebruik van door de sleutel op te eisen en geweren en munitie buit te maken. Ze hadden een week nodig om alles met karren uit het magazijn te halen. In de Franse tijd raakte de schans in verval.

Beschermd natuurgebied

De schans is nu bebost en eigendom van Staatsbosbeheer. In de wintermaanden en het vroege voorjaar ziet het er troosteloos en matig verzorgd uit, ook doordat het bos geplaagd wordt door massale essensterfte. Er zijn plannen om de schans weer in zijn geheel zichtbaar te maken, vertelt William Janssen. Maar het geld ontbreekt. Dan moet eigenlijk ook het meeste bos weg, want vroeger stond dat er niet. Bomen waren voor de soldaten alleen maar een sta-in-de-weg. Meteen tekent hij er bij aan dat het een onmogelijke discussie is om nu die bomen nog weg te krijgen. De schans is een beschermd natuurgebied. Een pleisterplaats voor reeën, vogels en vleermuizen.

Spook in de pastorie

William Janssen woont in de oude pastorie die kan bogen op een echt spook. Het is de geest van Antje, de huishoudster die zwanger raakte van de dominee. Niet hij maar Antje moest voor straf naar Veenhuizen. Na haar dood spookt ze rond in de pastorie. Niet dat de huidige bewoner haar ooit heeft gezien, maar helderzienden weten zeker dat ze er rondwaart.

Luiheid komt met armoe

Zo heeft de gids tal van verhalen te vertellen, want daar leent de Ommerschans zich bij uitstek voor met zijn historie. In de schuur bij Hoeve 4 is een klein museum in opbouw, dat ingaat op die geschiedenis. Aan de muur hangen scherven van borden met in het midden een stichtelijke spreuk: Houdt uw woord. Rust roest. Kennis is macht. Luiheid komt met armoe. Ze herinneren aan de tijd dat de Ommerschans na de Franse bezetting uitgroeide tot een oord voor paupers. Een kolonie voor bedelaars en gestraften. Ze behoorden tot de Maatschappij van Weldadigheid van 1818. Een nobel initiatief van generaal Johannes van den Bosch die zich bekommerde om de vele armen die na de Franse bezetting in Nederland leefden. Hij streefde een soort Utopia na. Geef ze woonruimte, laat ze grond ontginnen en leer ze in een kolonie een bestaan op te bouwen in de landbouw of in een spinnerij en weverij. Zodra de burgerij in een stad of dorp 1700 gulden bij elkaar had gebracht, kon een arm gezin naar een kolonie in Drenthe of Overijssel verhuizen. Het zou uiteindelijk op een mislukking uitdraaien.

De armsten van de armen

De Ommerschans werd zo’n kolonie, maar anders dan Frederiksoord, Willemsoord, Wilhelminaoord en Boschoord op de grens van Drenthe en de kop van Overijssel. Het werd een onvrije kolonie, een betiteling die Veenhuizen later ook kreeg. De Ommerschans kreeg de armsten van de armen toebedeeld, bedelaars die de gegoede burgerij zo snel mogelijk uit het stads- en dorpsbeeld weg wilde hebben. Ook kolonisten die zich in de andere oorden misdroegen met onzedelijk gedrag, brutaliteit of drankmisbruik kwamen in de straf- en bedelaarskolonie terecht. Later volgden nog invaliden en anderen. Allemaal moesten ze er onder dwang werken voor 1,50 gulden per week, waarvan één gulden werd ingehouden voor kost en inwoning. De vroegere gracht rond de schans en met karabijnen gewapende bewakers – die in zogeheten limiethuisjes woonden – voorkwamen dat iemand ontsnapte. Het was er beslist geen pretje. Niet voor niets waarschuwden moeders in die tijd hun kinderen, dat ze braaf moesten zijn ‘want anders ga je naar de Ommerschans.’

Ontginnen van het moeras

Op het terrein van de schans verrees in 1820 een heel dorp met twee kerken (R-K en NH), een school, hospitaal, enkele woningen, een gebouw voor het personeel en het grootste bouwwerk van Nederland: 110 bij 110 meter. Een soort kazerne met grote zalen waarin de bedelaars en gestraften verbleven. In totaal ruim 2.000 personen. De mannen aan de ene kant van het gebouw, vrouwen en kinderen aan de andere kant. Er stond een houten hek om mannen en vrouwen te scheiden. In het museumpje wijst William Janssen een hangmat aan, waarin de koloniebewoners sliepen. Overdag was het werken geblazen in de weef- en spinzalen of op het land. De moerassige grond zetten de kolonisten in weer en wind met de schop om tot landbouwgrond voor de 21 boerderijen die er kwamen. Een gebied van 700 hectare tussen de Vinkenbuurt en de Ommerschans brachten ze in cultuur. Keurig in blokken verkaveld met daartussen lanen met bomen. Dat ontginnen gebeurde onder erbarmelijke omstandigheden.

Kwakzalver met roestige tang

William Janssen haalt een verslag aan van de schrijver Jacob van Lennep die samen met zijn vriend Dirk van Hoogendorp in 1823 op bezoek was bij de Ommerschans. Hij trof er ellende, honger en onrecht aan. Wie niet werkte kreeg nauwelijks iets te eten (één maaltijd per dag) en ging uiteindelijk dood. Van Lennep trof een man die beide benen had verloren. In de winter waren bij het werken in de sloot een paar tenen bevroren. Dokter Lipholt, een kwakzalver, knipte met een roestige tang die tenen eraf, waarna de benen ontstaken en afgezaagd moesten worden. Het verslag van Van Lennep zorgde ervoor dat de mensonterende toestanden enigszins verbeterden en dat de kwakzalver de laan uit ging. Desondanks bleef de Ommerschans een oord van verderf.

Veldzicht

In 1890 sloot het bedelaarsgesticht en werden de gebouwen gesloopt. De Ommerschans bleef evenwel een rol spelen in de heropvoeding. Vier jaar later kwam een rijksopvoedingsgesticht voor jongens tot stand: Veldzicht. Een heel complex met zelfs een eigen zuivelfabriek. In de dertiger jaren werd Veldzicht een rijksasiel voor criminele psychopaten met een tbs. Nu is het een psychiatrisch behandelcentrum voor asielzoekers, waarmee de Ommerschans opnieuw uniek is.

www.ommerschans.nl

De wandeling

Een wandeltocht door de Ommerschans is één grote ontdekkingstocht. Met een beetje moeite zijn op verschillende plekken sporen uit het verleden te herkennen. Sowieso aan de gebouwen die dateren uit de periode van de bedelaarskolonie, maar ook door het patroon te volgen van de schans. Vereniging de Ommerschans organiseert geregeld wandeltochten van anderhalf tot twee uur onder leiding van een gids. Kosten: 5 euro.

Lees meer in in het voorjaarsnummer 2018

Plaats een reactie

0 Reacties